Voor het bepalen van de snelheid van een auto door bijvoorbeeld een flitspaal wordt gebruik gemaakt van een radarsysteem. De radarsystemen zijn er op gebaseerd dat een signaal met een vaste frequentie wordt uitgestraald. Deze stralen worden weerkaatst door geleidende oppervlakten, zoals het metaal van een auto. Een bewegend voertuig dat de radiostralen weerkaatst zal voor een dopplerverschuiving van de frequentie zorgen. Deze verschuiving is groter naarmate de snelheid hoger is.
Voor snelheidscontroles heeft het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) drie typen radarsystemen in gebruik. De radarsystemen zijn de Gatsometer type 13 en 24 en de Multanova 6F. De Gatsometers werken op een centrale frequentie van respectievelijk 13,4 en 24,1 GHz en de Multanova werkt op een frequentie van 34,36 GHz. Het uitgestraalde vermogen is in de orde van 15 tot 50 mW.
De Gatsometers worden in kasten op (flits)palen gebruikt, maar we komen ze ook tegen in minder opvallende opstellingen zoals een aanhanger, een vuilcontainer of in een tent van een telefoonmaatschappij. De Multanova wordt gebruikt voor mobiele opstellingen. De Multanova staat daarbij vaak langs snelwegen op de vangrail, op een statief of in een auto van de politie.