De Radio and Telecommunications Terminal Equipment Directive (R&TTE) is EU Richtlijn 1999/5/EC, waarin het op de markt brengen van telecommunicatie-randapparatuur, zowel voor vaste als voor mobiele netwerken, geregeld wordt. Deze richtlijn is per 8 april 2000 in werking getreden en verving de bestaande richtlijn voor randapparatuur en de nationale voorschriften voor radioapparatuur. Sinds die tijd is het op de markt brengen van apparatuur sterk vereenvoudigd. Uitgangspunt bij de richtlijn is zelfcertificatie door de fabrikant. De fabrikant geeft zelf aan dat zijn apparatuur voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Het systeem van goedkeuring vooraf is dus verlaten en vervangen door een systeem van marktbewaking.
De belangrijkste kenmerken van de Richtlijn zijn als volgt:
- Zelfcertificatie geldt als uitgangspunt
De fabrikant is zelf verantwoordelijk voor het correct functioneren van de apparatuur die hij op de markt brengt. Dit betekent dat hij kan volstaan met een eigen verklaring dat de apparatuur aan alle daaraan gestelde eisen voldoet. De fabrikant is dus niet meer verplicht om zijn apparatuur van te voren te laten keuren door een keuringsinstituut. Het vooraf keuren wordt vervangen door toezicht op de markt.
- Minimale eisen voor het op de markt brengen van apparatuur
Apparatuur die op de markt wordt gebracht moet voldoen aan enkele essentiële eisen. Dit betreft:
- Veiligheid,
- EMC-eisen,
- Doelmatig gebruik van het frequentiespectrum (voor zover het radio-apparatuur betreft).
- Geharmoniseerde normen
Om aan de essentiële eisen te voldoen, kan de fabrikant gebruik maken van een geharmoniseerde norm. In tegenstelling tot de standaarden van vroeger hebben deze geharmoniseerde normen echter geen verplichtend karakter. Als een fabrikant kan aantonen aan de essentële eisen te voldoen is dat in principe al voldoende.
CENELEC en ETSI zijn verantwoordelijk voor het ontwikelen van geharmoniseerde normen.
- Twee verschillende klassen van apparatuur
- Klasse 1
Onder klasse 1 vallen alle apparaten die zonder restricties in de hele EU kunnen worden gebruikt.
- Klasse 2
Onder klasse 2 vallen de apparaten die niet in de gehele EU mogen worden gebruikt. Op deze apparaten moet dan ook een 'alert sign' zijn aangebracht zodat een koper wordt gewaarschuwd dat er restricties gelden voor het gebruik van het betreffende apparaat.
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor radio-apparatuur waarvan de band in de EU niet geheel is geharmoniseerd, zodat het appararaat in bepaalde landen niet mag worden gebruikt.
|
|
- Publicatie van radio-interfaces
Het frequentiespectrum is niet geheel geharmoniseerd in Europa. Fabrikanten dienen dan ook op de hoogte te zijn van de nationale toewijzing en het gebruik van het frequentiespectrum. De nationale overheden zijn dan ook verplicht dergelijke informatie te publiceren.
In Nederland is aan deze eis voldaan door de publicatie van het Nationaal Frequentieplan en de meer gedetailleerde informatie op de website van het Agentschap Telecom.
- Aanmelding van radio-apparatuur
Anderzijds dienen fabrikanten de overheid op de hoogte te stellen van het feit dat zij bepaalde radio-apparatuur op de markt willen brengen, voor zover die gebruik maakt van een frequentieband waarvan het gebruik niet geheel is geharmoniseerd.
- Verplichting van netwerk operators om hun interfaces te publiceren
De netwerk operators zijn verplicht om hun interfaces te publiceren zodat fabrikanten in staat zijn hiervoor randapparatuur te maken.
Voor de uitvoering van de R&TTE Richtlijn wordt de Europese Commissie bijgestaan door een comité, TCAM.
Voor meer informatie over de R&TTE, zie de website van de Europese Commissie.