PAL, Phase Alternate Line, is het televisiesysteem dat in de meeste landen van Europa waaronder Nederland wordt gebruikt. Het televisiesignaal bevat 625 beeldlijnen. Van deze 625 lijnen zijn er 575 zichtbaar. Een DVD film in het PAL-formaat biedt dan ook maximaal 575 horizontale beeldlijnen.
Bij de weergave van het beeld op een televisie wordt niet het hele beeld lijn voor lijn iedere 1/25 seconde weggeschreven. Het beeld wordt in twee gedeelten opgebouwd. Eerst worden de oneven lijnen weggeschreven en vervolgens worden de even lijnen weggeschreven. Er onstaan zodoende 50 beelden per seconde die elkaars tussenruimte opvullen. Om die reden wordt deze techniek ook wel interlacing genoemd. Een dergelijk half beeld wordt een raster genoemd. PAL heeft dan ook een framerate van 25 keer per seconde en een rasterfrequentie van 50 Hz.
Het menselijk oog houdt een beeld namelijk ongeveer 1/20 sec vast voordat het een nieuw beeld opneemt. Tijdens deze periode neemt de lichtsterkte echter af. Als de beeldfrequentie 25 Hz zou bedragen zou daardoor een storende beeldflikker onstaan. Om deze flikkering enigzins tegen te gaan wordt het beeld in twee gedeelten opgebouwd. Het totale beeld 50 × per xeconde verversen was geen optie, omdat dan de bandbreedte bij het verzenden van het TV-beeld te groot werd. Door deze manier van werken met halve beelden is het signaal dus in bandbreedte klein genoeg om goed te kunnen verspreiden, terwijl door de rasterfrequentie van 50 Hz de flikkering van het beeld enigzins wordt tegengegaan.
Progressive scan en 100 Hz TV
Om de flikkering van het beeld tegen te gaan wordt gebruik gemaakt van progessive scan of 100 Hz TV. Bij Progressive Scan wordt het volledige beeld 50x per seconden weergegeven (non-interlaced; dat wil zeggen dat er geen halve beelden worden gebruikt). Deze techniek wordt met name bij computer terminals toegepast. TV's krijgen halve beelden binnen. Om hier de flikkering tegen te gaan wordt de rasterfrequentie wel verdubbeld. Dit wordt 100 Hz TV genoemd.
Karakteristieken
In de onderstaande tabel staan de karakteristieken van de PAL versie (PAL B/G) zoals die in Nederland wordt gebruikt.
Lijnen | 625 (575 zichtbaar) |
Rasterfrequentie | 50 Hz |
Horizontale frequentie | 15,625 kHz |
Kleuren hulpdraaggolf | 4,43361875 MHz |
Video bandbreedte | 5,0 MHz |
Audio hulpdraaggolf | 5,5 MHz |
Bandbreedte | 7/8 MHz |
Varianten
Van PAL bestaan vele varianten. Deze varianten worden met letters aangegeven. PAL B/G, D/K , I, L , M , N. Het belangrijkste verschil tussen de varianten is de plek van de audio hulpdraaggolf. De verklaring voor de verschillende varianten is als volgt:
B/G Video modulatie: Negative Kleuren hulpdraaggolf: 4,3361875 MHz Audio hulpdraaggolf: 5.5 MHz in FM Bandbreedte: 7/8 MHz (B=VHF / G=UHF) D/K Video modulatie: Negative Kleuren hulpdraaggolf: 4,3361875 MHz Audio hulpdraaggolf: 6.5 MHz, FM Bandbreedte: 7/8 MHz (D=VHF / K=UHF) I Video modulatie: Negative Kleuren hulpdraaggolf: 4,3361875 MHz Audio hulpdraaggolf: 6 MHz, FM Bandbreedte: 8 MHz |
L Video modulatie: Positive Kleuren hulpdraaggolf: 4,3361875 MHz Audio hulpdraaggolf: 6.5 MHz, AM Bandbreedte: 8 MHz M (alleen voor 525 lijnen, 60 Hz) Video modulatie: Negative Kleuren hulpdraaggolf: 3.579545 MHz Audio hulpdraaggolf: 4.5 MHz, FM Bandbreedte: 6 MHz N Video modulatie: Negative Kleuren hulpdraaggolf: 3.582056 MHz Audio hulpdraaggolf: 4.5 MHz, FM Bandbreedte: 6 MHz |
Deze letters worden ook gehanteerd voor SECAM. NTSC maakt altijd gebruik van mode M. In Nederland wordt gebruik gemaakt van PAL B/G.
top |