Analoog |
Een analoog signaal is een signaal dat zowel in tijd als in amplitude (sterkte) continu verloopt. Het tegenovergestelde is een digitaal signaal. Dit is een signaal dat zowel in de tijd als ook in sterkte discreet is. Dat wil zeggen dat het signaal alleen op gezette tijden een amplitude heeft en de amplitude kan slechts een beperkt aantal waarden aannemen.
Een voorbeeld van een analoog signaal is het elektrische signaal dat uit een microfoon komt.
Een Analoog-Digitaal Convertor (ADC) is nodig om een analoog signaal digitaal te maken.
De term analoog wordt ook gebruikt om apparatuur en elektronische schakelingen mee aan te duiden die analoge signalen verwerken. De uitgang van een analoog apparaat varieert al seen continue functie van de ingang.
De eerste generatie systemen voor mobiele communicatie (1G) was analoog.